Lie (jonas) - Noorsch schrijver, geb. 1833 te Modum, overleden 1908, studeerde rechten te Christiania, vestigde zich als advocaat, ging failliet en leefde daarna van zijn pen in Rome, Parijs en Christiania, geholpen door zijn vrouw. 34 jaar oud, gaf hij zijn eerste bundel Digte uit, en in 1870 Den Fremsynte (de man met het tweede gezicht), eigenlijk het laatste boek van de romantiek in Noorwegen. Hij bezocht het Noorden van Noorwegen en maakte veel naam door zijn beschrijvingen van het Noorsche landschap en van het leven der Noorsche schippers. Tremasteren Fremtiden (de driemaster de Toekomst 1872), Lodsen og hans Hustru (de loods en zijn vrouw 1874), Thomass Ross (1875), Rutland, Gaa paa (er op los). Oorspronkelijk was Lie conservatief, maar langzamerhand werd hij meegesleept door de liberale en radicale elementen.
Ook hij houdt zich in zijn werken met allerlei problemen bezig, die Ibsen en Björnson hadden gesteld. In Livsslaven (de slaaf van het leven, 1883) protesteert Lie er tegen, dat arme moeders zich als min moeten verhuren, het huwelijksprobleem wordt behandeld in Familjen paa Gilje (de familie op G., 1883), Kommandörens Dötre (1885, de dochters van den kommandeur), Et samliv (een samenleven, 1887), Naar sol gaar ned (als de zon ondergaat, 1895), Fasle Forland (1899). Lie strijdt tegen conventie, die zooveel huwelijken doet mislukken, en voor de vrije keuze voor de vrouw.
