Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leucine

betekenis & definitie

Leucine - ⍺-amino-isoboterzuur(CH3)2CH. CH2. CH(NH2). COOH. Komt voor onder de rottingsproducten van kaas en treedt bij de hydrolyse van eiwitstoffen — proteïnen — op. Ook treft men het in vele dierlijke organen aan, alsmede in kiemlingen van planten, in gist, enz. Het natuurlijke l. is linksdraaiend, smpt 293—295°. De smaak is zwak bitter, daarentegen smaakt de leucine zoet.

< >