Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lerida

betekenis & definitie

Lerida, - 1) prov. van Spanje ; 12.150 K.M.2, inw. Het N. behoort tot de Pyreneeën, een dor, dun bevolkt bergland. Het Z. deel is een gedeelte van het bekken van Aragon, een boomloos, dor, steppeachtig tafelland, met zouthoudenden bodem, door de Segre en haar zijrivieren in talrijke plateaus en tafelbergen uitgesneden (b.v. de Noguera en de Llanos del Urgel). Alleen de grootere, breedere dalen hebben vruchtbaren bodem en zijn door verschillende irrigatiekanalen in rijke cultuuroasen (huerta’s) herschapen.

In het voor landbouw geschikte gebied verbouwt men tarwe, mais, vlas, hennep, zuidvruchten en wijn. De veeteelt levert paarden, muildieren en varkens. Ook aan zijdeteelt wordt gedaan.

2) hoofdstad van b. g. prov.; 25.000 inw., aan de Segre, in de rijke huerta de L., o. a. aan den spoorweg Barcelona—Zaragoza en aan den zijweg van Aragon over den Col de la Perche naar Z.Frankrijk. De stad is tegen een rotsheuvel aangebouwd, die bekroond wordt door een ouden citadel; zij heeft een Middeleeuwsch voorkomen. ’t Is de zetel van een bisschop.

< >