Lena, - 1) een der groote Siberische rivieren ; ± 3500 K.M. lang, met een stroomgebied van 2.320.000 K.M.2 Zij ontspringt dicht bij het Baikal-meer in het Baikalgebergte op ± 600 M. hoogte. Tot boven Olokminsk is de rivier smal en diep in het Siberische Tafelland ingesneden; dan wordt zij breeder en beneden Jakoetsk is zij in den zomer 6, in den winter 4 K.M. breed, heeft talrijke zijarmen en vele eilanden, dus geheel het karakter van een vlakte-rivier, dat zij tot aan haar doorbraaksdal door het Oroelgangebergte op de breedte van den Poolcirkel, behoudt. Dan volgt de uitgestrekte, sterk vertakte delta, waarmee de L., met zeven hoofdarmen, in de Noordelijke IJszee uitmondt.
Tegenwoordig is de belangrijkste dier delta-armen de Bykowskysond in het Z.O. De voornaamste zijrivieren, die op zich zelf reeds groote rivierstelsels vormen, zijn rechts de Wittim (langer, maar minder waterrijk dan de hoofdrivier), de Olekma en de Aldan; links de Wiloej. De L. is tot boven Wertsjolensk bevaarbaar, doch slechts een klein deel van het jaar; bij Kirensk is zij van 11 Mei-29 October, bij Jakoetsk van 22 Mei-29 October ijsvrij.
2) de 789ste planetoide, in 1911 ontdekt. Bereikt gemiddeld de grootte 14.