Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leersum

betekenis & definitie

Leersum, - 1) gem. in de prov. Utrecht, vlak ten N.W. der gem. Amerongen, groot 3008 H.A., bijna alles zand- en grindgrond.

De gem. wordt doorsneden door de Stichtsche heuvels, die hier met heide of fraaie bosschen bedekt zijn en van de hooge punten schilderachtige vergezichten bieden, zoodat deze streken veel zomergasten trekken. De hoogste toppen zijn: de Zuilensteinsche Berg (50 M.) en de Darthuizer Berg (49 M.). De gem. telt 1700 inw., die vooral bestaan van landbouw, schapenteelt en pensionwezen; zij bevat het dorp L., de buurten Darthuizen (tot 1857 een afzonderlijke gemeente) en Ginkel, benevens de heerlijkheid Zuilenstein, met fraai kasteel. — Het dorp L. ligt zeer schilderachtig aan den voet der heuvels, en aan de stoomtram Utrecht-Wageningen-Arnhem; het telt 700 inwoners. In de laatste jaren worden er vele villa’s gebouwd.

2) E. C. van, Nederl. geneesk., geb. 1862 te Utrecht, studeerde aan de Utrechtsche Universiteit en promoveerde te Freiburg i/B. Van 1904-1919 was van L. hoogleeraar in de Geneesmiddelleer en de Geschiedenis der Geneeskunde aan de Universiteit te Leiden.

< >