Lateur - (Frank), Vlaamsch schrijver uit onzen tijd, geb. in 1871 te Heule, is een neef van Guido Gezelle, die op zijn vorming grooten invloed heeft gehad. Aanvankelijk bakker te Avelghem leeft hij sinds 1905 geheel voor zijn kunst. Al zijn werken verschijnen onder het ps. Stijn Streuvels.
Ongeveer 1900 werd zijn litteraire arbeid in Holland bekend en begon er groot enthousiasme voor hem op te komen. Zijn talent bestaat vooral in het teeltenen van het Vlaamsche boerenleven in een zeer kleurige en sappige taal, waardoor het landleven sterk bekorend ons geschilderd wordt, evenals zij het zieleleven zijner figuren in scherpe ontleding voor ons doet komen te staan. Hoewel niet zoo machtig doet hij ons vaak denken aan Zola. Zijn boeken verschijnen sinds 1899 in onafgebroken volgorde. Wij laten de titels hier volgen : Lenteleven (1900), Zonnetij (1900), Zomerland (1900), Dagen (1902), Langs de wegen (1902), Minnehandel (1904), Dorpsgeheimen (2 bundels, 1904), Duimpjes fraude! (1905), OpenLucht(1905), Stille Avonden (1905), Het Uitzicht der Dingen (1906), De Vlaschaard (1907), Najaar (2 bundels, 1909), De Aanslag, Reinaert de Vos (met platen van B. W. Wierink, 1910), De Mourions (1910), Het Kerstekind (1911), Het glorierijke Licht , Gokkel en Hinkel, De witte Zandweg, De Oogst (1912), De Werkman (1913), De Landsche Woning (1913), Morgenstond (1913), Dorpslucht , Een beroerde Maandag (1914), Gevoel en Leven en Natuur (bloemlezing uit zijn werken, 1914), In Oorlogstijd (6 deelen, 1915), Mijn Rijwiel (1915), Vlaamsche Vertelsels (1918), Boomen (1919), Sint Jan (1919). Nieuwste werk : Genoveva van Brabant (1919). Zijn werken worden herhaaldelijk herdrukt. Hij woont thans te Ingoyghem.