Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lapland

betekenis & definitie

Lapland, - landschap in het uiterste N. van Europa, behoorende aan Rusland, Zweden, Finland en Noorwegen, in ’t geheel met een opp. van 400.000 K.M.2 en 30 a 100.000 inw. In het W. liggen de woeste Laplandsche Alpen meest hooger dan 1000 M. (hoogste top Kebnekaise, 2140 M.); in het O. wordt het land vlakker en is daar met wouden en moerassen bedekt. Tal van rivieren wateren dit gebied af: Tornea, Lulea- en Kalix Elf naar het Z., Tana-, Pasvik- en Alten Elf naar het N. Hier en daar liggen groote meren, o. a. het Enari Meer in Russ. L. Op de lange, strenge winters volgt een zomer van ± 9 weken, meestal heet; de bodem is dan in het Zweedsche deel (het Z.) wel bebouwbaar.

Het aantal inwoners wordt geschat tusschen 30.000 en 100.000, meestal Lappen met het rendier als huisdier, verder ook geïmmigreerde Zweden en Russen. In den laatsten tijd zoekt Finland hier een uitgang naar de Noord. Ijszee (het Petsjenga-gebied tusschen de Kola Bocht en Pasvik Elf) ten koste van de Russen. Uit vrees voor vijandelijkheden hebben nu de bewoners van het Pasvikdal aansluiting gezocht bij Noorwegen na een volksstemming. Het beste deel van L. is het Zweedsche gebied met de ijzermijnen van Kiruna en het grootste deel van L.’s eenigen spoorweg Lulea-Narvik.

< >