Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Landschapskassen in ned.-lndië

betekenis & definitie

Landschapskassen in ned.-lndië - zijn het eerst ingevoerd in de res. Menado, in 1895, en vooral tijdens het bestuur van G.-G. van Heutsz onder leiding van den toenmaligen adviseur voor de Buitenbezittingen, H. Colijn, zeer uitgebreid, zoodat ze thans in alle zelfbesturende landschappen bestaan. Met deze zeer gewichtige hervorming in het financiewezen der zelfbesturende landschappen in Ned.-lndië is een einde gemaakt aan den toestand, dat, zooals in Europa in de Middeleeuwen, er geen scheiding bestond tusschen de particuliere geldmiddelen van den Inl. bestuurder (Vorst, enz.) en die van zijn gebied. Van hetgeen in zijn kas vloeide konden ook wel bestuursuitgaven gedaan worden, maar feitelijk waren zijn ambtenaren (vaak familieleden) geen staatsambtenaren als zoodanig.

Het beginsel van de civiele lijst werd dus ingevoerd, aanvankelijk neergelegd in de lange politieke contracten, terwijl later mondelinge toestemming van den Inl. bestuurder, zonder contractwijziging, voldoende werd geacht. Terwijl in het begin slechts een bepaald aangewezen deel der inkomsten van het zelfbestuur in de l. gestort moest worden, geldt thans over het algemeen de regel dat alle inkomsten van het landschap daarin komen en de Inl. bestuurder benevens de ambtenaren daaruit betaald worden. Onder restitutiepost verstaat men het bedrag, dat door het landschap aan het Gouv. moet worden terugbetaald voor bestuurs- en andere uitgaven. Beheer en verantwoording der l. staan niet onder toezicht der Rekenkamer; voorschriften omtrent de comptabiliteit vindt men ook in de Zelfbestuursordonnantie van 1914 (Ind. Stb. No. 24); zie ZELFBESTUUR IN NED.-INDIË. De landschapskassen in de 4 zelfbesturen op Java worden rijkskassen genoemd.

< >