Kwabaal - Lota vulgaris, visch uit de familie der Kabeljauwachtigen (Gadiden). Lichaam langgestrekt, rond en slap, met twee rugvinnen, waarvan de voorste kort, de achterste zeer lang is, en een eveneens zeer lange anaalvin. Schubben klein, tanden klein, een lange kindraad en een korter draadje aan elk der voorste neusgaten. Kleur van rug en zijden donker groenbruin of geelbruin, vaak gemarmerd.
Keel en buik witachtig. Kan tot 60 c.M. lang worden. De kwabaal is de eenige vertegenwoordiger der kabeljauwachtige visschen in onze binnenwateren. Hij komt vooral in stilstaande wateren voor, doch ook, hoewel minder algemeen, in onze rivieren. De voortplanting geschiedt in den winter (December—Januari), de eieren zijn groot en rose van kleur en worden los aan den bodem gelegd. Het vleesch is zeer smakelijk, doch wordt bij ons weinig gegeten.