Kwaadwillige verlating - het zonder wettige oorzaak verlaten van de gemeene woonplaats door een der echtgenooten. Zij kan grond opleveren voor een eisch tot echtscheiding (art. 264 B. W.), echter alleen, wanneer degene, die zich eraan heeft schuldig gemaakt, in zijn weigering volhardt om tot zijn echtgenoot terug te keeren, terwijl de vordering niet eerder ontvankelijk is dan na verloop van 5 jaren na het tijdstip, waarop de echtgenoot de gemeene woning verlaten heeft (art. 266 B. W.). Wanneer de verwijdering een wettige oorzaak heeft tot grond gehad, begint de termijn van 5 jaren te loopen van het oogenblik, waarop die oorzaak heeft opgehouden (art. 266 B. W.). De vordering vervalt, indien de echtgenoot, vóór het uitspreken der echtscheiding in de gemeene woonplaats terugkeert. Wanneer echter, daarna, de echtgenoot andermaal, zonder wettige oorzaak, de gemeene woonplaats verlaat, kan de ander reeds na 6 maanden een nieuwe vordering instellen en van de oude redenen tot staving van zijn eisch gebruik maken. Thans doet terugkeer de vordering niet nogmaals vervallen (art. 273 B. W.). — Ook scheiding van tafel en bed kan op grond van kw. v. worden gevraagd (art. 288 B. W.).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk