Kosegarten - 1) Johann Gottfried Ludwig, Duitsch oriëntalist, taalvorscher en geschiedkundige, geb. 1792 te Altenkirchen op Rügen, overl. 1860 te Greifswald, studeerde eerst aldaar theologie en philosophie, vervolgens van 1812-14 te Parijs Oostersche talen en werd 1815 adjunct der theologische en philosophische faculteit te Greifswald. In 1817 werd hij professor in de Oostersche talen te Jena, in 1824 te Greifswald. Van zijn veelzijdige litterarische werkzaamheid leggen zijn talrijke geschriften getuigenis af.
Wij noemen hier alleen: Chrestomathia arabica (1828), Taberistanensis annales, met Latijnsche vertaling (1851-53), Kitáb al-Agháni (1840), The Hudsailian poems (1854). De drie laatstgenoemde werken zijn onvoltooid gebleven.
2) Ludwig Th. G., Duitsch schrijver, 1758-1818, wiens Gedichte (2 dln. 1788), Rhapsodien (2 dln. 1790-94), Rom. Dichtungen (6 dln. 1800-6), Legenden (2 dln. 1804) en epische idyllen: Die Inselfahrt (1805) en Jucunde (1808) eens zeer bewonderd werden: de voornaamste kenmerken van zijn zeer talrijke pennevruchten zijn sentimentaliteit en hoogdravendheid. K. was ook een beroemd redenaar: Reden und kleinere prosaische Schriften (3 dln. 1831-32).