Koenraad de groote - sedert 1124 markgr. van Meiszen, kreeg daarbij in 1136 de Lausitz, in 1144 ’t Milzenerland, verder nog de gouwen Zuichau en Groitsch, waardoor hij de grondslagen legde voor de macht van ’t Wettinische huis. Zonder zich te bekommeren om den wil van den keizer deelde hij in 1156 zijn land onder zijn zoons, ging in ’t klooster bij Halle, waar hij in 1157 stierf.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk