Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kielstra

betekenis & definitie

Kielstra - (dr. Egbert Broer), Nederl. publicist, geb. 1844 te Leeuwarden, overl. in Den Haag 1920, werd aan de Kon. Mil. Academie opgeleid, diende in het Indische Leger en werd in 1884 op verzoek als Majoor der genie gepensionneerd. Van 1884 tot 88 en van 1891—94 was hij lid van de Tweede Kamer. Daar en daarbuiten namen de Indische belangen en bijzonder het Atjeh-vraagstuk hem geheel in beslag.

In 1901 benoemde de Leidsche Universiteit den kenner der Indische geschiedenis vooral der krijgsgeschiedenis tot doctor h. c. in de Nederlandsche letteren. Aan allerlei koloniale organisaties verleende hij gaarne zijn medewerking : jarenlang was hij secretaris van het Kon. Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde in Ned.-Indië, voorzitter van het Indisch Genootschap, verder regeeringscommissaris van de Scheepvaart-Unie, de Deli-spoorweg-Mij., de Billiton-Mij. Zijn verdiensten werden erkend door zijn benoeming in 1913 tot Staatsraad in buitengewonen dienst. Vele artikelen van hem verschenen in het „Indisch Militair Tijdschrift”, in „Onze Eeuw” (van beide was K. redacteur), in „de Indische Gids” en „de Gids”. Hij schreef verder: Beschrijving van den Atjeh-oorlog tot 1881, naar officiëele bronnen (3 dln. met 34 kaarten, 1885); IndischNederlandsche Geschiedkundige schetsen (1910); De Indische Archipel, Geschiedk. Schetsen (1917).

< >