Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kes

betekenis & definitie

Kes - (Willem), violist, Nederlandsch componist en orkestdirecteur, gel). 1856 te Dordrecht, waar hij het eerste muziekonderricht genoot van Nothdurft, Tyssens en Böhme. 1871 ging K. naar Leipzig, om daar aan het conservatorium te studeeren onder Ferd. David. Hij verwierf het stipendium van koning Willem III en was daardoor in staat zijn studiën te voltooien onder Henri Wieniawsky (Brussel) en Jos. Joachim (Berlijn).

K. werkte aanvankelijk als concertmeester, daarna als dirigent te Amsterdam, Dordrecht, Glasgow, Moskou en Coblenz, waar hij nog verblijf houdt. Zijn voornaamste, zeer groote verdienste ligt in zijn arbeid als orkestleider, en zeker niet het minst als stichter van het Concertgebouw-orkest. K. heeft hier te lande denzelfden arbeid verricht, dien H. v. Bülow zich tot taak stelde: de hervorming en veredeling van het orkestspel, en is daarin volkomen geslaagd. Hij heeft ook composities geschreven, die verdienstelijk zijn, maar waarvan de waarde niet in verhouding staat tot zijn overigen arbeid.

< >