Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kempenaar

betekenis & definitie

Kempenaar - (Mr. Jacob Matthaeus de), Ned. staatsman, geb. 1793 te Amsterdam, overl. 1870 te Arnhem, studeerde te Leiden, koos in 1816 Arnhem voor zijn rechtspractijk, werd hier in ’31 rijksadvocaat en begon in ’40 zijn staatkundige loopbaan als lid van de Dubbele Kamer, diende in ’44 als een der negen mannen een herziening van de Grondwet in, werd in ’48 benoemd in de commissie, aan welke Willem II die taak opdroeg, was in ’48—’49 Minister van Binnenl. Zaken en kwam 4 jaar later in de Kamer terug, waar hij conservatief geworden, oppositie voerde tegen Thorbecke en de zijnen. In 1860 legde hij zijn mandaat neer.

< >