Keats - (John), Eng. dichter, 1795—1821, de zoon van een Londensch stalhouder, ging in 1815 naar Londen om daar in de medicijnen te studeeren. Maar zijn vak beviel hem niet en na kennismaking met den dichter Leigh Hunt ging hij zich meer en meer aan de letteren wijden. Zijn eerste werken, eenige sonnetten, verschenen in Hunt’s Examiner. Zij werden weinig gelezen.
Zijn Endymion (1818), een schoon gedicht, maar waarin K.’s talent zich nog niet geheel ontplooide, werd scherp becritiseerd in „Blackwood’s Magazine” en „the Quarterly Review”. Langzamerhand openbaarden zich bij K. verschijnselen van tuberculose. Terwijl zijn gezondheid voortdurend achteruit ging, schreef hij in den tijd van anderhalf jaar: Lamia, Isabella, or the Pot of Basil, The Eve of St. Agnes, Hyperion, de oden To the Nightingale en To a Grecian Urn, La Belle Dame sans Merci en het fragment The Eve of St. Mark (uitg. 1820). Stierf 23 Februari 1821 te Rome. Men dacht algemeen, dat een scherp afkeurend oordeel over zijn gedicht Hyperion, van „The Quarterly”, den dichter zoo terneergeslagen had, dat zijn dood er door verhaast was. Dit schijnt echter niet het geval te zijn geweest.
K. werd verkeerd begrepen, totdat Lord Houghton zijn Life and Letters uitgaf, waaruit men den dichter leert kennen als een vriendelijk, tactvol, gevoelig, humoristisch mensch, zonder eenige ijdelheid, onzelfzuchtig, met een open hart voor de nooden van anderen, zacht in zijn oordeel, eenigszins weifelmoedig, vol vertrouwen in zijn eigen talent. Hij wist, dat hij iets groots zou kunnen voortbrengen. Hit zijn poëzie spreekt het intens genot in het schoone. Hij had een zeer rijke verbeelding; zijn gedichten zijn uiterst melodieus, vol schilderachtige beschrijvingen, vooral van de natuur. De onderwerpen van zijn gedichten vond hij overal, in klassieke of middeleeuwsche verhalen, of zij ontsproten uitzijn eigen fantazie.
Hierin toont hij zijn groote veelzijdigheid. Wat K. in het bijzonder onderscheidt, is, dat hij het vermogen had geheel in den geest van andere tijden door te dringen en zijn verzen dien geest te doen ademen. Hij wist weinig van de letterkunde der Middeleeuwen en toch geeft La Belle Dame of St. Agnes Eve heel zuiver het romantische van dien tijd weer; en ofschoon hij geen Grieksch kende, spreekt uit zijn Ode on a Grecian Urn de ziel der Oudheid.