Karl martin - hoogleeraar in de mineralogie, kristallographie, geologie en palaeontologie te Leiden, geb. in 1851, studeerde te München, Leipzig en Göttingen, vooral bij Leuckart, Credner en Von Seebach, promoveerde in 1874 te Göttingen, onderzocht daarna het diluvium van Oldenburg en werd reeds op 26-jarigen leeftijd, in 1877 tot hoogleeraar te Leiden benoemd. M. maakte geologische reizen en leidde geologische expedities naar West-Indië (Suriname, Curaçao, Aruba en Bonaire), 1884—85, naar de Molukken (Amboina, Boeroe en Ceram), 1891—92, naar Java, 1910. Tot de belangrijkste publicaties behooren: Die Tertiärschichten auf Java (1879—80); Paläontologie von Java (1891—1909); Unsere paläontologische Kenntnis von Java (1919); Bericht über eine Reise nach Niederländisch West-Indien (2 dln. 1887—1888); Reisen in den Molukken (1894); verder talrijke andere artikelen, meest van palaeontologischen aard, welke voor het meerendeel verschenen in het door hem geredigeerde tijdschrift: Sammlungen des Geol.
Reichsmuseums in Leiden, vanaf 1881, en bovendien de Verslagen der Kon. Akad. v. W. te Amsterdam, waarvan M. reeds lange jaren lid is. In Dec. 1902 en 1917 werden resp. zijn 25-jarig en 40-jarig professoraat herdacht.