Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kampar

betekenis & definitie

Kampar - een der hoofdrivieren van Sumatra, ontspringt op het Barisangebergte, en valt ten W. van kaap Oengka aan de Oostkust (onder 0° 30, N.B.) in zee. De streken, die het stroomgebied dezer rivier en van haar bronrivieren, de Kampar Kanan (Mal. = rechter) en Kampar Kiri (= linker), vormen, heeten Kamparlanden. Deze landen zijn langen tijd onafhankelijk gebleven; behalve de bovenloop van de Kampar Kanan, die bij de afd. L Kota van Sumatra’s W.-kust gevoegd zijn, behooren thans al deze streken tot het Gouv.

O.-kust van Sumatra, waar ze de onderafd. Kampar Kiri van de afd. Běngkalis uitmaken. Het is in hoofdzaak een woudstreek, waarin nog olifanten, tijgers en wilde varkens rondzwerven, en waarvan groote stukken geregeld onderloopen. Slechts op enkele plaatsen vindt men sawahs en alleen op de hoogste oevergedeelten droge velden; toch zijn er aan den bovenloop der zijrivieren vele gebieden, die voor velerlei cultures geschikt zouden zijn. Litteratuur: J. W. IJzerman, Dwars door Sumatra. Zie ook T. Aardr. Gen. 1906 p. 939 en 1907 p. 57.

< >