Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kameel

betekenis & definitie

Kameel - Camelus bactrianus, behoort tot de eeltvoetigen. Groote dieren, ruw behaard, met kwastigen staart, breede voeten en korte ooren. Op den rug bevinden zich twee vetbulten. Leeft in het wild in de woestijn van Gobi, Centraal-Azië, wordt echter als huis-, trek- en rijdier sedert overoude tijden door geheel Centraal-Azië gekweekt.

Vandaar is de k. uitgevoerd naar N.-Afrika en Indië en heeft zich uit hem ontwikkeld de dromedaris, C. dromedarius, een ras met slechts een enkelen vetbult: „het schip der woestijn”, uitmuntend als last- en rijdier, onmisbaar voor de woestijnvolken. De kameel, die in de steppen aan groote koude kan zijn blootgesteld, heeft een veel dichter haarkleed dan de dromedaris, die in de woestijn leeft. Beide kunnen zich tevreden stellen met schraal voedsel; de bulten leveren in tijden van nood door hun vet reservevoedsel. De bladmaag ontbreekt. Beide zijn telgangers. Vleesch en melk worden als voedsel gebruikt; van de haren wordt garen gesponnen. Men heeft getracht den dromedaris in te voeren in Italië, Australië en N.-Amerika, maar zonder veel succes.

< >