Ispahan - (of Isfahan), stad in Perzië, 70 a 80.000 inw., hoofdplaats van een gelijkn. prov., gelegen op 1585 M. hoogte, in het randgebied van het Zuid-Westelijke grensgebergte en het afvloeiïngslooze centrale hoogland van Iran; in een door de Sende Roed goed besproeide en daardoor vruchtbare dalvlakte. Kruispunt van de voornaamste karavaanwegen van Perzië, verbonden met Teheran, Hamadan, via Sjiraz met Boesjir, via Badjistan met Mesjd en Herat, enz. Eertijds een der grootste en schitterendste steden van Azië, is het nu sterk achteruitgegaan en vol ruïnen en vervallen paleizen en moskeeën. De straten zijn nauw en krom en grootendeels ongeplaveid.
Een indrukwekkende monumentale brug gaat van hier over de rivier naar de voorstad Dsjoelfa, die door Armeniërs wordt bewoond. Nog altijd heeft I. drukken handel; de overdekte bazaarwijk is uitgestrekt; ook is het de voornaamste industriestad van Perzië (vooral textiel- en kunstindustrie); in de omgeving worden katoen, rijst, tabak, sesam, groenten, rozen en ooftsoorten, vooral meloenen, verbouwd. — I. heeft zijn bloeitijd gehad in de 17e eeuw, toen Sjah Abbas hier zijn residentie vestigde. Het verval begon in 1722, toen de Afghanen onder Mir Mahmoed de stad veroverden en verwoestten.
