Huet (pierre daniël) - Fr. wijsgeer, 1633— 1721, met Bossuet aan ’t hof van Lodewijk XIV opvoeder van den dauphin, later bisschop van Avranches, eerst aanhanger van Descartes, later skepticus, stelt de betrekkelijkheid der menschelijke kennis in het licht en de zwakheden van het redelijk denken, dat tot het wezen der dingen niet doordringen kan. Rust en zekerheid brengt alleen het godsdienstig geloof. Wijsg. hoofdwerken: Censura phil.
Cartes. (1689), Traité philos. de la fablesse de l’ Esprit humain (1723). Verder publiceerde hij o. a. nog als litt. historicus: De optimo genere interpretandi (1661) en Sur l’origine des romans (1670), benevens Carmina latina et graeca (1664) en een eigen levensbeschrijving, Comment. (1718, Fransch 1853). Vgl. Barach, H. als Philosoph (1862). — Zie ook DELPHINUS.
