Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Houtbereiding

betekenis & definitie

Houtbereiding - de bewerking van het hout om het tegen bederf te vrijwaren, derhalve verduurzaming van hout. Men kent daarvoor twee werkwijzen: de oppervlakte-behandeling en de inpersing. De behandeling der oppervlakte bestaat in het bestrijken met verf, teer, menie, creosootolie, carbolineum of harpuis. Voor deze bewerking moet het hout goed droog zijn, aangezien het anders door de beschermende en luchtafsluitende deklaag verstikt.

Doeltreffender is de doordringing van het hout met een bederfwerende vloeistof. Hiervoor gebruikt men chloorkwik, chloorzink, kopervitriool en creosootolie. De bereiding met chloorkwik geschiedt door onderdompeling van het hout in de vloeistof; men noemt deze methode kyaniseeren, naar den uitvinder Kyan (1833); ze wordt voor heiningpalen en beschoeiïngen veel toegepast. Kopervitriool wordt onder druk in het hout geperst; bij telegraaf- en telefoonpalen b.v. wordt de vloeistof eraan het eene eind ingeperst en dat zoolang tot ze er aan het andere eind weer uitkomt. Men noemt dit de methode von Boucherie (1841). Het chloorzink werd in 1838 het eerst door Burnett toegepast; hiernaar noemt men deze bereiding wel Burnetteeren.

Het hout wordt in ketels gebracht, daar luchtledig gezogen, waarna de vloeistof er in geperst wordt. Eenzelfde werkwijze volgt men bij het creosoteeren, dat thans wel de meest gebruikelijke h. is hier te lande. Ze is in 1840 door Bethel uitgevonden en wordt daarom ook wel Bethelleeren genoemd. Al deze wijzen van h. zijn doeltreffend; ze dragen in hooge mate bij tot de verduurzaming van het hout. Voor elk gebruik kieze de deskundige de meest geëigende bereidingswijze.

< >