Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hout (den)

betekenis & definitie

Hout (den) - 1) dorp in N.-Brab., gem. Oosterhout, ½ uur ten W. van deze plaats. Willem van Duivenvoorde, heer van Oosterwijk, stichtte in 1336 er een gasthuis met kapel, waaruit later de R.-K. kerk ontstond (in 1878 prachtig vernieuwd).

De patroon is de Paus en Martelaar, de H. Cornelius (✝ 252), van wien de kerk een reliquie bezit. Op het feest van dezen Patroon (16 Sept.) en gedurende het octaaf komt men telkens in grooten getale van heinde en ver ter bedevaart, om hem tegen de vallende en andere ziekten aan te roepen.— 2) in den volksmond de naam voor Haarlemmerhout.

< >