Hoorn (der huisdieren) - Rund, schaap en geit zijn holhoornige, d. w. z. de h. bestaat uit een hoornscheede, die op een hoornspil zit. De hoornspil is een beenig uitsteeksel van het voorhoofdsbeen en bevat een voortzetting van den voorhoofdsboezem. De hoornspil is bekleed met een voortzetting van de huid, waarin de papillairlaag sterk ontwikkeld is en die de hoorn afscheidt en daarom keratogene membraan genoemd wordt. De h. groeit dan van achter aan en niet aan de punt.
Bij runderen zijn de h. rond of ovaal op doorsnede, bij schapen driehoekig en bij geiten ovaal met twee scherpe randen. Wanneer de hoornscheede wordt afgestooten, wordt door de keratogene membraan een nieuwe h. gevormd, die echter kleiner, ruwer van oppervlak en onregelmatiger wordt. Enkele malen wordt de h. met de hoornspil afgestooten. Bij de geboorte der jongere dieren zijn de h. niet aanwezig; die vormen zich eerst langzamerhand. Bij kalveren wordt zelfs van deze vorming gebruik gemaakt bij de leeftijdsbepaling. Bij de geboorte is de huid op de plaats, waar de horen zal komen nog geheel onveranderd; spoedig vormt zich op die plaats meer epidermis en wordt het haar daar dunner. Na een maand is de dikker epidermeslaag duidelijk te voelen en op den leeftijd van twee maanden heeft zich een z.g. hoornknopje gevormd. Dit hoornknopje is echter nog verschuifbaar.
Nu vormt zich op de plaats van het hoornknopje het beenuitsteeksel aan het voorhoofdsbeen en het knopje bedekt dit als een kapje of hoed. Nu is het knopje niet meer verschuifbaar, wat op den leeftijd van 3 maanden het geval is. De h. groeit nu geregeld en is op den leeftijd van een jaar c.a. 10 cM. lang. Niet alle rassen hebben horens. Bij geiten heeft men liefst rassen zonder h. (Saanenras). Bij schapen komen bij sommige rassen alleen horens voor bij manlijke dieren en niet bij vrouwelijke. Bij andere rassen, b.v. het Drentsche heideschaap, zijn de horens bij rammen groot en spiraalvormig gewonden, bij ooien klein en boogvormig. Bij runderen heeft men wel gestreefd naar hoornlooze rassen.
Zoo is een veertig jaar geleden in ons land het hoornlooze Dutrone- of Sarlabot-ras uit Normandië ingevoerd. Van Amerikaansche zijde wordt aanbevolen om bij de jonge dieren der gehoornde rassen de hoornwortels operatief weg te nemen. Men wenscht de hoornloosheid, omdat men meent, dat de dieren door gemis van het natuurlijke wapen rustiger zullen zijn en dat bij het spoorwegvervoer de dieren elkander minder verwonden of beleedigen zullen. Bij runderen wordt vooral op vorm en stand en andere eigenschappen der h. acht geslagen. Er is veel verschil in h. naar het geslacht. Stieren hebben korte, dikke, kegelvormige, weinig gebogen eenkleurige h. Koeien dunner, fijner, slanker en meer gebogen h., in den regel wit met zwarte punten. Ossen hebben zeer groote horens, waaruit op te merken is, dat de hormonen, door de teelballen voortgebracht en in de bloedbaan opgenomen, remmend werken op den hoorngroei. Ook naar rassen is er veel verschil in h. Enkele zijn hoomloos, andere weer hebben zeer groote en lange h. (steppenrassen).
Onze koeien hebben betrekkelijk kleine h. Men meent, dat er een zekere correlatie is tusschen eigenschappen des h. en geschiktheid voor vleeschproducten en melkrijkheid. Dit is wel twijfelachtig. Men wenscht bij melkkoeien kleine, fijne, gladde h., die een goeden stand hebben, d. w. z. die boogvormig en in een horizontaal vlak gelegen zijn. De h. van de koeien zijn bij jonge dieren klein, doch worden, daar zij aan de basis steeds aangroeien, met het toenemen van den leeftijd langer, zoodat oude koeien lange h. hebben. De groei van de h. aan de basis geschiedt gewoonlijk regelmatig, alleen in den tijd van drachtigheid is deze minder. Daarna ziet men om de basis der h. verdiepte ringen, en elke ring wijst op een drachtigheidsperiode.
Daar de eerste periode valt in het tweede levensjaar en de koe verder gewoonlijk ieder jaar een kalf voortbrengt, kan men de ringen op de horens bezigen voor de leeftijdsbepaling. De leeftijd is het aantal ringen + 1. Waar de jonge dieren laat voor de teelt gebezigd worden, verschijnt de ring soms eerst op 3jarigen leeftijd en moet men rekenen: aantal ringen + 2. Oude koeien hebben dus lange horens met een groot aantal ringen. Om deze kenmerken van hoogen leeftijd weg te nemen teneinde de koe als jonger te kunnen verkoopen dan zij is, dus om bedrog te plegen, zaagt men stukken van de punten der horens af en maakt men de stompe uiteinden weer puntig, terwijl men verder een aantal ringen wegkrabt met een vijl, een stuk glas of schuurpapier. Dit noemt men het bewerken der h. Het bedrog is te ontdekken, doordat aan de tanden kenmerken voorkomen, die op den hoogen leeftijd wijzen en verder door te voelen of de punten der horens koud of warm zijn. Bij niet bewerkte h. zijn de punten koud, bij h. die ingekort zijn, zit de hoomspil tot bijna aan de punt en voelt deze daardoor warm aan.