Holtedieren - Coelenterata, een type van dieren, gekenmerkt door het bezit van één enkele groote holte in het lichaam, die als darmholte dienst doet, en door één enkele opening met de buitenwereld samenhangt. Het lichaam is straalsgewijs symmetrisch (4 of 6 stralen of een veelvoud hiervan). Het is opgebouwd uit een wand, die genoemde holte omgeeft; deze wand vertoont 3 lagen: een dunne buitenlaag (a.s.) of huid, een dunne binnenlaag, die de geheele darmholte bekleedt (i.s.) en tusschen deze beide in een middenlaag, die somtijds zeer dun is, maar ook dik wezen kan; deze doet dienst als steunlaag (St.). Er zijn twee typen van h. te onderscheiden: 1. de polypvorm (A.), die vastzit, met den mond naar boven gekeerd, bij dezen vorm is de steunlaag dun; 2. de kwal- of meduse-vorm (B.), klokvormig, met zeer dikke geleiachtige steunlaag; dit type leeft vrij in zee en is met den mond naar onderen gekeerd, dus in vergelijk met den polyp 180o gedraaid. Rondom den mond zitten een aantal tentakels of vangarmen (R), die het voedsel naar den mond brengen, vanwaar het in de darmholte komt; de cellen van de binnenlaag nemen het voedsel op en de voedende bestanddeelen worden daarna van cel tot cel overgebracht; de onverteerde stoffen worden door den mond weder verwijderd.
De huid bezit talrijke eigenaardige organen, de netelorganen. (C. I). Dit zijn cellen, die voorzien zijn van een blaasje, waarin een giftig vocht wordt afgescheiden; in het blaasje is een lange, met weerhaken voorziene holle draad opgerold. Wordt zoo’n cel aangeraakt, dan slingert de draad plotseling naar buiten en dringt in de huid van den aanvaller (C. II). Het vocht wordt in de wond gestort, veroorzaakt bij menschen brandende pijn en verlamt of doodt kleine dieren. Bij het baden in zee kan men, wanneer er veel kwallen in de nabijheid zijn, deze onaangename eigenschap gemakkelijk genoeg ondervinden. — Men verdeelt de h. in twee afdeelingen: 1. de Neteldieren (Cnidaria) en 2. de Koraaldieren (Anthozoa).