Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Holberg

betekenis & definitie

Holberg - (Ludwig), Deensch schrijver, geb. 1684 te Bergen, overl. 1764 te Kopenhagen, studeerde te Kopenh. theologie, was een tijdlang werkzaam als huisonderwijzer, maakte groote reizen, meestal te voet door Engeland, Nederland, Frankrijk, Italië en Duitschland, werd in 1717 professor aan de universiteit te Kopenhagen, eerst in philosophie, later in 1730 in geschiedenis. — H., ongetwijfeld de grootste Deensche schrijver, die ooit geleefd heeft, kwam in het buitenland in aanraking met de nieuwere ideeën der Fransche en Engelsche philosophen en trachtte die denkbeelden ingang te doen vinden in Denemarken, waar hij de maatschappij te eng, te bekrompen en te onverdraagzaam vond. Hij begon eenige historische en rechtskundige werken uit te geven en schreef in 1719 zijn eerste groote litteraire werk Peder Paars, een satire in den vorm van een heldendicht. H. drijft hier den spot met de talrijke navolgers van Homerus en Vergilius, door de Olympische goden te laten optreden te midden van de meest simpele Deensche hoofdpersonen. Tegelijkertijd geeft hij een persiflage op de geheele menschelijke maatschappij. — Men kan zeggen, dat H. het Deensche tooneel gevormd heeft.

In zijn tijd werden er wel Duitsche of Fransche opera- en tooneelvoorstellingen gegeven, maar geen Deensche. H. schiep het Deensche blijspel, zijn voorbeelden waren daarbij Plautus, de Italiaansche commedia dell’ arte en vooral Molière. Techniek, inkleeding soms ook de onderwerpen ontleende hij aan Molière, maar hij schreef voor een veel minder ontwikkeld publiek, moest dus schellere kleuren en grovere vormen gebruiken en bovendien een nieuwe komische taal scheppen. Zijn doel was zijn volk op te voeden en hij bestreed bijgeloof, geloof aan den duivel, modezucht, domme geleerdheid en sleur. Wel heeft hij in zijn comedies vaste typen, de oude Jeronimus, Magdelone en Leonard, tegenover den jongen Leander en Leonard, en Henrik met Pernille, maar in elke comedie zijn deze personen weer anders getypeerd.

Aan karakterteekening werd door Holberg meer zorg besteed dan aan een logische ontwikkeling der handeling. Van de 34 bij uitstek nationale blijspelen zijn de meest bekende: Den politiske Kandestöber (de politieke tinnegieter), Jean de France, Jeppe paa Bjerget (J. op den Berg), Barselstuen (de kraamkamer), Jacob von Thyboe, Henrik og Pernille, den pantsatte Bondedreng (de verpande boerenjongen), Pernilles korte Frökenstand (P.’s korte meisjestijd), Erasmus Montanus, de Usynlige (de onzichtbaren), det lykkelige Skibbrud (de gelukkige Schipbreuk), den forvandlede Brudgom (de veranderde bruidegom). — Behalve de tooneelstukken is H.’s meest bekende werk de roman Niels Klim, oorspronkelijk in het Latijn geschreven, maar spoedig in het Deensch en in verschillende andere talen vertaald. Klim komt in het binnenste der aarde en leeft daar op een nieuw ontdekte planeet in een idealen, naar de regels der wijsheid bestuurden staat. De aankleeding van den roman heeft H. ontleend aan Lucianus en Swift. — Van H.’s verdere werken zijn verder nog te noemen: Metamorphosis (1726), een verhaal van planten en dieren, die veranderen in aan hen verwante menschen, Danmarks og Norges Beskrivelse (beschrijving van D. en N. 1729), een staatkundige geschiedenis, Danmarks Riges Historie (1732—36), een Deensche geschiedenis, Moralske Tanker (1744, gedachten over moraal) en vooral zijn groote verzameling brieven, in het Latijn geschreven en al heel gauw in het Deensch vertaald. Ze vormen een uitnemende bron voor de geschiedenis van H.’s tijd. — Van de uitgebreide Holberg-litteratuur moeten hier genoemd worden : C. W. Smith, Om Holbergs Levnet og populaire Skrifter (1868) en Georg Brandes, Ludvig Holberg (1884).

< >