Hoensbroech (paul, graaf van)

betekenis & definitie

Hoensbroech (paul, graaf van) - geb. 1852 op het slot Haag (Geldern), studeerde op het Jezuïeten-college te Stonyhurst (Engeland) in de philosophie, te Bonn en Göttingen in de rechten en de geschiedenis, reisde in Frankrijk, Portugal, Spanje, Italië en trad in 1878 in de orde der Jezuïeten, welke hij in 1892 verliet, om over te gaan in de Evangelische Kerk. Behalve als medewerker aan de „Stimmen aus Maria Laach” is hij bekend o. a. door Mein Austritt aus dem Jesuitenorden (1893); Moderner Jesuitismus (1893); Das Papsttum in seiner Sozial-Kulturelle Wirksamkeit (2 dl. 1902); Der Zweck heiligt das Mittel (1903); Rom und das Zentrum (1907); Jesuitengesetz (1912); Der konfessioneller Friede und die deutschen Jesuiten der Gegenwart (1912).