Hodler (ferdinand) - geb. 1863 in Gurzelen bij Bern, gest. 1917 te Genève, Zwitsersch schilder. Hij behoort tot de weinige schilders vooral uit den modernen tijd, die van den aanvang af een sterke neiging tot het monumentale hebben gehad. Hij is sterk persoonlijk en heeft het monumentale maar zelden naar den eisch kunnen toepassen, n.l. alleen aan de muurschilderingen in Zürich en in de Universiteit van Jena. Overigens heeft hij deze neiging steeds moeten onderdrukken, wat men in zijn schilderijen kan waarnemen, die door hun geheele wezen eenigszins te groot en wat grof aandoen.
Maar zijn voortreffelijke kwaliteiten als schilder zijn er niet minder om. Hij zoekt het gestileerde, de menschelijke gestalte ver boven de natuur uit; getuigt in al zijn expressies van zijn ongelooflijke innerlijke kracht, die hij zoekt te veruitwendigen door zware contouren, door parallellijnen, bijv. in plooibehandeling van gewaden, door herhaling, multiplicatie van gestalten. Daardoor maakt zijn werk steeds een ernstigen, buitengewoon verheven indruk. Ook in de keuze zijner onderwerpen gaat hij boven het alledaagsche uit. Hij schildert bij voorkeur allegorieën, ziet het menschelijk leven en gebeuren steeds geabstraheerd van tijd en plaats. De fijnere expressies legt hij dan in de uitdrukking der gezichten, in de beweging der handen, maar zelden wordt hij zoo individueel.
Voor hem is de verschijning een monumentaal decoratieve vorm, het individueele wordt bij hem het typische. Zijn kleuren zijn niet gemengd, maar sterk contrasteerend, en toch gezamenlijk een eenheid vormend; (vereischte bij de meeste zijner werken zijn de witte lijsten). Litt.: Franz Servaes, Ferd. Hodler, Kunst und Künstler, Bd. 3 pag. 7, Berlijn 1905 en Arthur Weese, Idem. Bern 1910.