Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hippias

betekenis & definitie

Hippias - 1) zoon van den tiran Pisistratus van Athene, volgde dien in 528 met zijn broeder Hipparchus op. Hoewel trotsch en hoogmoedig, regeerde hij toch verstandig en welwillend. Eerst na den moord van Hipparchus in 514 werd hij wantrouwig en wreed.

De door Pisistratus verdreven Alcmaeoniden maakten gebruik van de hierdoor opgewekte ontevredenheid van het volk, keerden met aanzienlijke strijdkrachten en, op aanwijzing van ’t orakel van Delphi door Sparta gesteund, terug en verdreven met de hulp van Sparta in 510 den tiran. Deze vluchtte eerst naar Sigeum naar zijn stiefbroeder Hegesistratus, vervolgens naar den Perzischen koning Darius Hystaspis en bewoog dien tot een veldtocht tegen Griekenland; deze onderneming mislukte door de nederlaag der Perzen bij Marathon (490) en H. stierf op den terugtocht in Lemnos. — 2) Grieksch sofist uit Elis, ± 430 v. C., thuis in allerlei wetenschappen, maar ook met zijn veelweterij pronkend en daarom door Plato gehekeld, onderscheidt datgene wat „van nature” geldig is (de algemeene, een goddelijken oorsprong hebbende, wetten) en datgene, wat alleen „door conventie” bindend is, de vergankelijke, bij verschillende volken verschillende, positieve instellingen der menschen. Hij verkondigt volgens Plato de, het moderne anarchisme anticipeerende stelling: „de wet is de tyran der menschen en drijft hen door zijn dwang tot vele tegennatuurlijke dingen.” Als wiskundige, heeft H. zich beziggehouden met het verdeelen van een hoek in een aantal gelijke deelen.

< >