Hinken - wordt in tweeërlei beteekenis gebruikt. Het zich voortbewegen op één been, zooals kinderen dat bij hun spelen doen, heet h. In de tweede beteekenis is het mank loopen of kreupel zijn. Dit h. kan eerstens zijn oorzaak hebben in allerlei afwijkingen van het been.
Slecht genezen beenbreuken, gewrichtsziekten, spierafwijkingen als contracturen en verlammingen, zenuwstoornissen als ischias geven tot h. aanleiding. Aangeboren zou men het h. kunnen noemen als het een gevolg is eener aangeboren heupontwrichting, tot uitdrukking komt het dan toch eerst zoodra het kind gaat loopen. Het intermitteerende h. is een aanvalsgewijze optredend h. dat op een verkalking der bloedvaten berust, waardoor spoedige vermoeidheid in de beenen kan optreden.