Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heupgewricht

betekenis & definitie

Heupgewricht - het gewricht tusschen het heupbeen en den kop van het dijbeen. Deze kop past in een uitholling van het heupbeen, het acetabulum of azijnnapje. Door een ring van kraakbeen wordt dit acetabulum vergroot en daardoor de kop van het dijbeen nog meer omsloten, wat de beweeglijkheid van het gewricht eenigszins beperkt. De gewrichtskapsel is zeer stevig; een drietal krachtige banden verbinden de beide beenstukken met elkaar.

Van deze loopt er een aan de voorzijde van het gewricht, de band van Bertin, een aan de onderzijde en een aan de achterzijde. Een klein en onwezenlijk bandje verbindt het midden van het acetabulum met den kop van het dijbeen. Bewegingen in het h. zijn mogelijk om drie assen; het is dus een vorm van het kogelgewricht (zie GEWRICHT). Krachtige spieren omgeven het h. alzijdig.

< >