Herprolongatie - prolongatie, waarbij het onderpand bestaat uit fondsen, die degeen, die geld opneemt, zelf van een ander in prolongatie heeft gekregen. Het geoorloofde hiervan zonder uitdrukkelijke toestemming van den laatste is zeer twijfelachtig. Zelfs wordt deze wijze van handelen wel als verduistering strafbaar geacht. Toch zag in verband met de buitengewone omstandigheden de wetgever zich in 1914 gedrongen, om erger te voorkomen, bij art. 6, 1e lid, der Beurswet 1914 de bevoegheid tot herbeleening ten aanzien van fondsen, in pand gegeven vóór het in werking treden van dit art., te erkennen; de pandhouder blijft niettemin tegenover den pandgever ten volle verantwoordelijk.
Het 2e lid van hetzelfde art. verklaart verder, dat reeds gesloten herbeleeningen worden geacht met goedvinden van den pandgever te zijn gedaan, onverminderd de verantwoordelijkheid van hem die herbeleende. — Zie Mr. A. J. Rethaan Macaré, Art. 6 der Beurswet 1914. Herbeleening, herprolongatie en oversluiting, 1914. — Zie ook art. 73 Beursvoorschriften 1914, dat ten aanzien van daggeld-leeningen en prolongatiën, gesloten na heropening der beurs, de bevoegdheid erkent tot herbeleening voor zoover de geldnemer hiertoe duidelijk schriftelijk heeft gemachtigd.
