Hermaphroditisme - het voorkomen van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen bij hetzelfde individu. In het dierenrijk komt h. zeer veelvuldig voor, b.v. bij een groot deel der parasietisch levende en bij bijna alle vastzittende dieren. Een hermaphrodiet zou zichzelf dus kunnen bevruchten, maar dit gebeurt in den regel niet.
In verreweg de meeste gevallen vindt toch wederzijdsche bevruchting plaats; zelfbevruchting wordt hierdoor meestal reeds uitgesloten, doordat de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen bij hetzelfde individu niet tegelijkertijd rijp zijn, zoodat bv. een h., wiens mannelijke geslachtsorganen rijp zijn, moet paren met een anderen, wiens vrouwelijke geslachtsorganen geheel ontwikkeld zijn. Zelfbevruchting (autogamie) is zeer zeldzaam.
Bij den mensch spreekt men, wanneer een kind geboren wordt, waarbij het niet wel mogelijk is, het geslacht te bepalen, wel van h. Deze benaming is natuurlijk onjuist. Het voorkomen van de geslachtscellen van de beide geslachten vertoont zich bij de hoogere dieren en een mensch niet. Want ook de hoogst zeldzame gevallen, waarin bij den mensch in een enkele klier zoowel zaadcellen als eicellen zijn aangetroffen, kunnen, waar van rijp worden dezer cellen geen sprake is, niet als h. worden aangemerkt. Het is dus juister te spreken van pseudoh., aangezien een zoodanig individu, al is het moeilijk, uitwendig het geslacht ervan te bepalen, niettemin een mannelijk of een vrouwelijk individu is.
Zie PSEUDOHÈRMAPHRODITISME.