Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heliodorus

betekenis & definitie

Heliodorus - 1) schatmeester van den Syrischen koning Seleucus IV Philopator, werd door dezen in 176 v. C. naar Jeruzalem gezonden om de schatten van den tempel te rooven, maar, toen hij niettegenstaande het verzet van den hoogepriester Onia den tempel betrad, door een wonderbare verschijning tegen den grond geslagen en zoo van de volvoering van zijn voornemen afgehouden. Naderhand vergiftigde hij zijn meester en nam wederrechtelijk bezit van den Syrischen troon, doch werd door Antiochus IV Epiphanes ten val gebracht.

2) Grieksch grammaticus uit de 1ste eeuw na C., als voorganger van Hephaestion grondlegger der metriek; van hem is de kern der metrische scholiën op Aristophanes afkomstig (vgl. Heliodori eolometria Aristophanea, uitgeg. door Thiemann, Halle 1869). Zijn theorie wordt door de Latijnsche metrici gevolgd.
3) H. uit Emesa in Syrië, een sophist uit de tweede helft der 3de eeuw, de schrijver van een Griekschen roman, Aethiopica, in tien boeken, over de wonderbare lotgevallen van de Ethiopische koningsdochter Chariclea en den Thessaliër Theagenes, welke roman het voorbeeld is geweest voor de meesten der volgende romanschrijvers. Hij behoort tot de beste voortbrengselen der Grieksche litteratuur op dit gebied en munt uit door zuiverheid en sierlijkheid van taal; uitgegeven door Korais (Par. 1804, 2 dln.), I. Bekker (Leipz. 1855), Hirschig (in Scriptores erotici, Parijs 1856).

< >