Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heijden

betekenis & definitie

Heijden - (Jan van der), geb. te Gorinchem 1637, gest. te Amsterdam 1712. Noordnederlandsch schilder van landschappen, stadsgezichten en stillevens. Ook is hij bekend als de uitvinder van een nieuwe brandweer, welke hij te Amsterdam in praktijk bracht en waarover hij te zamen met zijn zoon in 1690 een publicatie uitgaf. Als schilder zijn zijn landschappen en vooral zijn stadsgezichten het meest te roemen.

Hij ontwikkelt hierbij een voortreffelijk kunnen en beheerscht de perspectievische leer tot in de fijnste details. Hij geeft een zuiver Hollandsch karakter aan zijn schilderijen, en is niet onder buitenlandschen invloed geweest. Vooral de nauwkeurigheid en de groote liefde, waarmede hij de materie weet te behandelen, bijv. de steenen muren, waarvan hij zelfs de voeging minitieus heeft bestudeerd of het fijne loof der boomen, geven aan zijn werken een bijzondere waarde. Meermalen wordt hij verwisseld met Gerrit Berkheyde, doch deze heeft een veel grooteren opzet van werken en minder fijne penseelstreek. De figuren in zijn composities zijn ingeschilderd door Adriaen van de Velde, Eglon van der Neer of Jan Lmgelbach. Leerlingen heeft hij niet gevormd ; wel komen een aantal navolgers voor, die evenwel lang niet op zijn hoogte staan. Opgave der vele werken bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon.

< >