Heiden - De naam h. is de oud-Germaansche vertaling van het Lat. „paganus”, en beteekent: die op het platteland wonen. H. is dus = plattelandsbewoner, in tegenstelling met: stedeling. Toen nl. door Keizer Constantijn en zijn opvolgers de oude afgodendienst uit de steden was weggedrongen, vond hij zijn aanhangers zoo goed als uitsluitend op het platteland, zoodat de belijders dier godsdiensten door de Christenen pagani = plattelandsbewoners werden genoemd.
Heiden is dus in den eersten tijd de aanduiding van allen, die noch Jood noch Christen zijn. Ook de Mohammedanen werden dus tot de h. gerekend. Tegenwoordig wordt de naam doorgaans gebruikt van de belijders van niet-monotheïstische godsdiensten, en rekent men de Mohammedanen dus niet tot de h.