Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heerenveen

betekenis & definitie

Heerenveen - Gem. in Zevenwouden, Friesland op de plaats waar de grietenijen Schoterland, Aengwirden en Haskerland aan elkaar grenzen. De naam H. dateert uit 1551, toen de Heeren Pieter van Dekama, ridder en raad in den Hove van Friesland en z’n mede-genooten, de Heeren Kuyk en Foeyts, samen de Heeren-Compagnons genoemd, tot exploitatie der aldaar gelegen venen, voortaan der Heeren-veen overgingen. Ter afvoering van de turf werd een vaart, de Heerensloot, gegraven van Haskerdijken, naar H. Later werd ze, onder den naam van Schoterlandsche Compagnonsvaart naar het O. doorgetrokken en op de kniebocht een (nu vervallen) sluis gebouwd. Het drukke veenbedrijf lokte van alle zijden bewoners aan, zoodat binnen een eeuw beide vaarten aan beide kanten over eenige uren afstands bebouwd waren „ziende men dus uit het weleer woest en moerassig veen ’t schoone Heerenveen te voorschijn komen”.

In 1620 werkten er dagelijks meer dan 1000 menschen, meest uit Drente en de Ommelanden van Groningen. De plaats bezat bloeiende scheepstimmerwerven en een drukke weekmarkt met veel aanvoer van rogge en boekweit. Vooral de grietman van Schoterland, Mart. van Scheltinga (1692-1715) heeft veel bijgedragen tot de welvaart van deze plaats. Als toegangspoort tot Friesland werd H. in 1672 versterkt met een aarden wal en grachten. Een in hetzelfde jaar uitgevoerde aanval der Munsterschen werd afgeslagen. ±1740 wist H. zich tot hoofdplaats van de grietenij Schoterland te doen verheffen. Onder Koning Lodewijk werd H. hoofdplaats van een der 3 Friesche kwartieren en onder Napoleon van een der arrondissementen. In Febr. 1825 werd H. eenige voeten hoog overstroomd. — De bijnaam van het „Friesche Haagje” dankt H. aan ’t nabijgelegen „Oranjewoud”. Albertina Agnes, dochter van Frederik Hendrik, stichtte het door de ontginning van woeste heide in de jaren 1664-1666.

Johan Willem Friso toefde hier af en toe evenals later zijn weduwe Maria Louise en de Prinsen Willem IV en Willem V. Ook de Van Harens hadden hier hun buitenverblijven. Tegenwoordig is het bijna geheel in het bezit van 2 families. H. is gebouwd op de waterkeeringen tusschen verschillende droogmakerijen: de Hasker Veenpolder, de Groote St. Johannisgaaster Veenpolder en de Polder van het 4e en 5e veendistrict onder Aengwirden. De bevolking is slechts langzaam toenemend: 1887 5126 inw.; 1916: 5341 inw. ’t Gedeelte in Schoterland telde in 1916 (1 Jan.) 2880, dat in Haskerland (Nijehaske genaamd) 1504, dat in Aengwirden 957 inw. Nog geen tiende is Katholiek. — Over het algemeen mag het grootste deel van de bevolking tot den middenstand gerekend worden. Het aantal ambtenaren is aanzienlijk. De niet sterk ontwikkelde industrie geeft werk aan eenige honderden werklieden.

Men vindt er o. a. een stoomoliefabriek, eenige houtzagerijen, een nikkelfabriek, een tabaksfabriek, een cementsteen- en betonfabriek, een kalk- en pannenfabriek, een vetsmelterij en een machinereparatieinrichting. In Nijehaske wonen ondernemers van baggerwerken, vooral van kleinscheepvaarwaters. In H. is ook gevestigd een Röntgen- en Finsen-inrichting met even buiten de plaats het tehuis „Violetta”, met huisvesting voor een 30-tal lupuspatienten. Op het terrein van de ijsbaan werd voor het eerst in Nederland gevlogen door Cl. v. Maasdijk, Juli-Aug. 1910. Ter herinnering verheft zich een door Pier Pander gebeeldhouwde obelisk. Monumentale gebouwen zijn er slechts weinige. De Crack-State (nu gerechtsgebouw) en de Grove-stins (thans stadhuis van Schoterland) zijn van 1741. — Gelegen aan het snijpunt van de spoorlijn Zwolle-Leeuwarden en de tramweg Lemmer-Drachten, en voor binnenvaartuigen van niet te grooten diepgang bereikbaar, is H. een gunstig verkeerscentrum. Herhaaldelijk werd getracht de nu tot drie gemeenten behoorende gedeelten van het vlek, tot één gemeente H. te vormen.

< >