Heerd of edele heerd - Zoo werd in de Groninger Ommelanden genoemd het huis met daarbij behoorend eigen land, waaraan verbonden was het recht voor den eigenaar, om op zijn beurt volgens het clauwregister het rechterambt te bekleeden gedurende een jaar, en waaraan verbonden was het recht om een stem uit te brengen in de verkiezing van den pastoor, later den predikant van het kerspel. (Zie REDGER, PATRONAAT.) Bij den naam edele heerd houde men in het oog, dat in de Friesche landen (en de later als Groninger Ommelanden bekend staande districten waren oudtijds Friesch) grondbezit grondslag van adeldom was. (Zie verder SATE, STATE, HAVESATE.) „Boelema heerd” beteekent dus de h. der familie Boelema, „Alberda-heerd” de h. der familie Alberda, enz. Verschillende burchten (borgen) en boerenplaatsen in de voormalige Ommelanden der prov. Groningen worden nog steeds met dergelijke oude benaming aangeduid. Woonde de eigenaar van een staanden rechtstoel op den h., dan sprak men gemeenlijk van de borg, b.v. de borg Menkema; gewoonlijk was dergelijke h. oudtijds een versterkt huis, burcht, kasteel.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk