Havesate - beteekent have, hove, hoeve, hofstede. Allengs heeft dit woord een engere beteekenis gekregen ; men duidde er mee aan de woning en het omgelegen daarbij behoorend erf, aan welk erf zekere voorrechten waren verbonden. In Drente had men 18 havesaten. Wie tot den adel behoorde en zulk een h. bewoonde, kon in de ridderschap van Drente en wegens de ridderschap in de Staten van het landschap zitting nemen, mits aan eenige andere vereischten voldoende; hij genoot vrijdom van z.g. boerlasten, die over de buren werden omgeslagen (zie BUREN).
In Overijsel was ten aanzien van de edelen, die een h. bewoonden, soortgelijke regeling. Men noemde hen riddermatige hovemannen. Zoowel in Drente als in Overijsel werd de h o v e m a n, hij die een hove, have, havesate bewoonde, in de Middeleeuwen gesteld tegenover den huisman, den gewonen landman (zie JACHT, HOVELING, HEERD).