Havana - eigenlijk San Christobal de la Habana, hoofdst. van het eiland Cuba, gelegen op een lage landtong in de baai van H. Deze baai, 23 K.M.2 groot, aan haar nauwen ingang 16—18 M., in het binnengedeelte 11 M. diep, vormt een schoone haven maar is niet ten volle beveiligd tegen stormen. H. werd in 1619 naar zijn tegenwoordige plaats verlegd, nadat het in 1515 door Diego Velasquez aan de Z.-kust, ter hoogte van de tegenwoordige haven Batabano, gesticht was. In 1555 werd het door de flibustiers geplunderd; 14 Aug. 1762 viel het in handen der Engelschen, die het echter reeds in het volgend jaar aan de Spanjaarden teruggaven. — Havana telde reeds in 1830 ruim 100.000 inw., heeft zich sindsdien wel niet op Amerikaansche wijze uitgebreid, maar wist toch het aantal inw. uit te breiden tot ruim 355.000 in 1914. Het is de grootste stad van Cuba en van geheel West-Indië.
Hoewel sinds 1863 de stadsmuren geslecht zijn, is het nog steeds gewoonte te spreken van de oude en de nieuwe stad. De oude stad in de richting van de haven bestaat uit nauwe straten, stegen en slopjes, meest ongeplaveid en ongeschikt voor modern verkeer. De nieuwe stad Ciudad extra murale is volgens een vast plan gebouwd, met breede wegen, mooie schaduwrijke boulevards (pascos). De voorstad Régla aan den O. oever der baai is het centraalpunt van het verkeer en de plaats, waar de schepen laden en lossen ; Guanabacao op den anderen oever is een veel bezocht uitspanningsoord. De voornaamste bouwwerken zijn: de in 1724 voor de Jezuïeten gebouwde kathedraal met fraaie fresco’s en van 1796 tot 1899 bewaarplaats van het gebeente van Columbus; de paleizen van den voormaligen Spaanschen gouverneur en van den bisschop. Van de inrichtingen voor onderwijs verdienen vermelding: de universiteit, 1670 door Dominicanen gesticht en nog heden door leden dier orde bestuurd, met 3 faculteiten en 1400 studenten, verder tal van vakscholen, o. a. voor technici en landbouwers. In de hygiënische verhoudingen is onder het militair bestuur der Ver. Staten sinds 1898 veel verbetering gekomen en het aantal gevallen van gele koorts (1900: 315) is merkelijk verminderd.
H. is een handelsstad en de hoofdhaven van Cuba. Suiker, melasse, tabak en sigaren zijn de voornaamste uitvoerartikelen, vooral naar de Ver. Staten, Engeland en Duitschland. Ingevoerd worden producten der Europ. en Amerik. industrie en levensmiddelen uit Z.Amerika. In de eigen industrie staat het maken van Habanasigaren bovenaan; er zijn meer dan 100 groote sigarenfabrieken : Henry Clay, Bock, Upman, Silva, Ugues, Cabanos, Dos, Amigos, Cabargos zijn de bekendste firma’s. Vooral heeft zich hier ook het bank- en beurswezen ontwikkeld. Stoombootverbinding onderhouden o. a. vier Amerikaansche lijnen (van New-York, New-Orleans en Tampa uit). Nederl. consulaat.