Harmonium, de naam van een omstreeks 1800 in gebruik gekomen toetsen-instrument van orgelkarakter. De kenmerkende eigenschap van het h. is, dat het vrijtrillende (metalen) tongen heeft. Al dadelijk nadat de uitvinding geschied was, ontstonden aan alle kanten variëteiten van het h. Men leest van Aeoline en Physharmonika, van Mélodium en Accordéon. Hier te lande was langen tijd ook de naam Seraphineorgel in zwang.
Het instrument bereikte een hoogen graad van volmaking, toen in Amerika werd uitgevonden het inzuigen van de lucht door de tongen, in plaats van — ’t geen vroeger geschiedde — het doorstooten. Dat het h. zeer in den smaak viel, is begrijpelijk: het is weinig kostbaar en kan gemakkelijk worden getransporteerd. Bovendien, bij de kleine modellen kan de speler alle hulp ontberen, omdat hij, door het heen-en-weer bewegen van twee treeplanken, zelf den luchttoevoer kan regelen. Men bouwt ook h. van grooter model, met twee klavieren, somtijds ook met pedaal (voetklavier). De h. van goede kwaliteit hebben een mooien, aangenamen toon; jammer dat de markt overstroomd wordt met veel minderwaardig fabrikaat, waarvan het geluid een kwelling voor het fijnbesnaarde oor is. Het h. wordt — om zijn bijzondere geschiktheid —veel gebruikt om proeven te nemen op het gebied der absoluut reine stemming en der gelijkzwevende temperatuur. In de laatste jaren schijnt het in Duitschland een plaats in de concertzaal te zullen veroveren.