Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hansson

betekenis & definitie

Hansson - (Ola), Zweedsch dichter en schrijver, geb. 1860 in Hönsinge, studeerde in Lund, vestigde zich in 1889 in Duitschland en schreef in ’t Zweedsch, Deensch en Duitsch. H. gevoelt zich een „Übermensch”, door de wereld miskend en achtervolgd. In verschillende van zijn werken geeselt hij in Nietzscheaansche bewoordingen zijn vijanden, over de geheele wereld verspreid.

Tegelijk dweept hij met een nieuwe pan-germaansche dichtkunst, waarvan hij zichzelf als hoofd ziet. — De grootste dichterlijke waarde hebben zijn liederen, die de natuur van zijn geboorteland Skaane bezingen. Zijn voornaamste werken zijn: Dikter (1884); Litterära Silhuetter (1885); Sensitiva Amorosa (een bundel studies, 1887); Parias (fatalistische novellen, 1890); Alltagsfrauen, Beitrage zur Liebesphysiologie der Gegenwart (1891); Vägen til Lifvet (De weg naar het leven, 1896) ; Dikter pâ vers och prosa (1884—1901). Zijn voornaamste essays zijn : Das junge Skandinavien (1891); Friedrich Nietzsche (1895).

< >