Hangwerk - houtconstructie, waarbij een balk tusschen zijn steunpunten aan een of meer stijlen (hangstijlen) wordt opgehangen, met de bedoeling om hem tegen doorbuiging te versterken. De hangstijlen brengen door middel van schuine balken, de z.g. spanbeenen of schoren, waarmede ze aan hun boveneind verbonden zijn, den druk over naar de einden van den hoofdbalk. Het h. wordt betrekkelijk weinig toegepast als versterking van een balk.
Een hangkap is een practische toepassing van het h. Eveneens is de geconstrueerde tralieligger als een h. te beschouwen. Een hangwand noemt men een geconstrueerd regelwerk, bestaande uit een onderregel of -balk en een bovenregel, welke door hangstijlen en schoren aan elkaar bevestigd zijn, zoodat het regelwerk vrij hangt en draagt op de steunpunten van den onder- en bovenregel, welke gewoonlijk in een muur bevestigd zijn. Als men een dergelijk regelwerk met drijfsteen vol metselt, krijgt men een vrijhangenden muur, die dikwijls toepassing vindt tusschen zolderkamers, waaronder een open ruimte is en derhalve geen steunpunt voor een muur.