Hammer-Purgstall (joseph, vrijheer van) - oriëntalist, geb. 1774 te Graz in Stiermarken, studeerde Oriëntalia te Weenen en te Constantinopel. Als tolk en secretaris maakte hij den veldtocht naar Egypte tegen Menou mede, werd in 1802 gezantschapssecretaris te Constantinopel en later consulair agent in Moldavië en in 1817 keizerl. hofraad. Na de goederen van de gravin van Purgstall bij het uitsterven van dat geslacht geërfd te hebben, werd hij onder den naam Hammer-Purgstall tot den vrijheerenstand verheven. Hij overl. 1856 te Weenen.
Van zijn talrijke werken noemen wij: Die Staatsverfassung und Staatsverwaltung des Osmanischen Reichs (2 dln., Tüb. 1816); Umblick auf einer Reise von Konstantinopel nach Brussa (Tüb. 1818); Konstantinopel und der Bosporus (2 dln., Pesth 1821); Gesch. des Osman. Reichs (10 dln., 2de uitg. Pesth 1835-36); Geschichte der Assassinen (Stuttgart 1818); ld. der Goldenen Horde im Kiptschak (Pesth 1840); ld. der Ilkhane (Darmstadt 1843); id. der Chane der Krim (Wien 1856); ook over de geschiedenis der letterkunde van de Perzen, Turken en Arabieren heeft hij reusachtige werken geschreven, bijv. Litteraturgeschichte der Araber, 7 dln. (Wien 1850-57). Buitendien heeft hij nog verscheidene Arabische, Perzische en Turksche teksten uitgegeven en vertaald. Met graaf Wenzel Rzewuski richtte hij het tijdschrift Fundgruben des Orients (6 dln., Weenen 1810-19) op.
