Graz - hoofdstad van Stiermarken, 157.000 inw., mooi gelegen op 356 M. hoogte in een ruime, dicht bevolkte dalbocht, door indrukwekkende gebergten omgeven, dicht bij den uitgang van het Murdal in de Kleine Hongaarsche Vlakte. Door haar ligging beheerscht de stad zoowel de wegen, die Weenen met het Zuid-Oosten en de Adriatische Zee verbinden (Semmering-weg en zijn vertakkingen), als de wegen van den N.-rand der Oost-Alpen naar Hongarije. G. is een mooie stad. Het wordt beheerscht door den 120 M. hoogen Schlossberg, waarop een oude klokketoren staat en waarvan de hellingen met plantsoen bedekt zijn.
Aan den Z.-voet van den burgheuvel ligt de oude stad, waarvan de Hauptplatz en de drukke winkelstraat Herrenstrasse de middelpunten zijn. De vestingwerken, die de oude stad omgaven, zijn nu in fraaie boulevards (Rings) veranderd, het oude Glacis is nu het mooi aangelegde stadspark. Om deze plantsoenen en aan den overkant der Mur, liggen de vele, ruim aangelegde nieuwere stadsdeelen. Door het laatste leidt de Annenstrasse naar het station. In het oude stadsgedeelte vindt men vele interessante oude gebouwen. Het slot der vroegere hertogen van Stiermarken ligt bij het stadspark en dateert in zijn oudste deelen uit de 11e eeuw. Er dicht bij ligt de gotische dom en een door Keizer Ferdinand II gebouwd mausoleum, met de graven van enkele aartshertogen. In de Herrenstrasse bevindt zich het „Landhaus” (Renaissance), met een door een prachtige arcade omgeven binnenplaats.
Hieraan grenst het Landes-Zeughaus met een rijke verzameling oude wapenrustingen. Het nieuwe raadhuis dateert uit het begin der 19e eeuw. In het Joanneum bevinden zich belangrijke musea van natuurlijke historie, munten, oudheden en een groote bibliotheek. Talrijk zijn de monumenten en standbeelden. Gr. heeft een belangrijke universiteit (de Karl-Franz-universiteit) met in 1913 199 professoren en 2203 studenten, en waaraan verschillende wetenschappelijke instellingen verbonden zijn. Er is ook een technische hoogeschool met 54 professoren en 817 studenten. — De stad heeft een aanzienlijke industrie, die haar brandstof krijgt uit de kolenbekkens van het Bakony-woud door middel van den daarvoor aangelegden spoorweg G.—Köflach. Voorn. ijzer- en textiel-industrie, verder papier- en leernijverheid. Gr. kreeg in 1281 stadsprivilegie van Rudolf van Habsburg.