Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Haller

betekenis & definitie

Haller - 1) Albrecht von, beroemd Zwitsersch botanicus, physioloog, arts, staatsman en dichter, geb. te Bern in 1707, hoogleeraar te Göttingen van 1736-53, daarna lid van den Grooten Raad in zijn vaderstad tot aan zijn dood in 1777. In 1736 werd H. hoogleeraar in botanie, ontleedkunde en chirurgie in Göttingen, waar hij spoedig een botanischen tuin en ontleedkundig kabinet stichtte en een zeer veelzijdige werkzaamheid ontvouwde. Op zijn raad werd in 1751 een kraaminrichting gesticht.

Op vele plaatsen, o. a. ook Utrecht, werd H. beroepen; hij bleef echter Göttingen trouw tot 1753, toen hij naar Bern terugkeerde. — Behalve commentaren op werken van Boerhaave heeft hij Icones anatomicae uitgegeven, een bibliotheca botanica, bibliotheca anatomica, bibliotheca chirurgica; een leerboek der physiologie. Terecht wordt H. als een der grootmeesters der ontleedkunde en physiologie in de 18e eeuw beschouwd. — Zijn letterk. werken omvatten eenige correcte en stijve lyr. gedichten, verscheidene philos. leergedichten, waarvan Die Alpen (1729) door bijzonder uitvoerige natuurbeschrijvingen en een ongewone lofspraak op het leven ten platten lande zeer beroemd werd en drie politieke staatsromans: Usong (1771), Alfred (1773) en Fabius und Cato (1774), die niets dichterlijks bevatten. Toch zijn deze poet. geschriften door hun ongekend ernstigen, dikwijls diepzinnigen inhoud en waardige, onopgesmukte taal een mijlpaal in de geschiedenis der Duitsche letterkunde.

2) Karl Ludwig von, rechtsphilosoof en R.-K. bekeerling, geb. 1768 te Bern, overl. 1854 te Solothurn in Zwitserland. H. kwam reeds op vijftienjarigen leeftijd in Berner staatsdienst. Door de revolutie verdreven, stichtte H. de Helvetische Annalen, was van 1801-1805 secretaris van den Hofkriegsrat in Weenen en werd in 1806 professor aan de universiteit van Bern. In 1820 werd hij Katholiek en uit zijn ambt ontzet, werd later ambtenaar aan het departement van buitenlandsche zaken te Parijs, woonde sedert 1828 te Solothurn. Hij gaf o. a. uit Handbuch der Algemeinen Staatenkunde. Zijn beroemdste werk is: Restauration der Staatswissenschaften (8 deelen 1816-25). — 3) Michael, R.-K. componist en schrijver, geb. 1840 te Neusaat, overl. 1915 te Regensburg, werd in 1864 priester en was sinds 1867 kapelmeester en leeraar aan de Kirchenmusikschule te Regensburg. Hij componeerde verschillende missen, motetten en litanieën en gaf o. a. uit Kompositionslehre für den polyphonen Kirchengesang (1891).

< >