Guadeloupe - Fransch Gouvernement der Kleine Antillen, omvattende: het hoofdeiland Guadeloupe (1586 K.M.2) en de kleinere eilanden Marie Galante (149 K.M.2), Désirade (27 K.M.2), Les Saintes en Petite Terro (18 K.M.2), St. Barthélemy en de helft van St. Martin, in totaal een oppervl. van 1780 K.M.2 met 212.500 inw.
Het hoofdeil. G. is in het midden ingesnoerd, zoodat twee gedeelten zijn te onderscheiden, die verwarring stichtende namen dragen. Het W. deel is n.l. bergachtig en heet Basse Terre, het O. deel dat het kleinst is, heet Grande Terre.
Basse Terre behoort met de zeven Saintes eilanden tot de vulkanische binnenrij der Kleine Antillen en bezit daaraan zelfs den hoogsten vulkaan, de steeds rookende Grande Sourrière (1677 M.), die in 1902 zijn laatste uitbarsting had. Hij steekt kaal boven de wouden uit, terwijl lagere vulkanen, zooals de Sans Toucher (1480 M.), dicht begroeid zijn. Een smalle landengte, die doorstroomd wordt door de Rivière Salée, vormt de verbinding met Grande T^rre. Dit verheft zich niet hooger dan 130 M. en bestaat uit zwarten humus in de laagten, rooden, zeer vruchtbaren grond op de hoogten, uit vulkanische asch, afkomstig van Basse Terre en uit koraalkalk in het O. Het is zeer waterarm, bezit nagenoeg geen beekjes, zelfs haast geen bronnen.
De oorspronkelijke Indiaansche bevolking is uitgeroeid. In plaats daarvan zijn er heen gevoerd Negers, die thans met de Mulatten het hoofddeel der bevolking uitmaken en Indische koelies, wier aantal na de afschaffing der slavernij is toegenomen tot 40.000. Het aantal Blanken bedraagt niet meer dan 1000. Het totaal aantal inw. gaat weinig vooruit. Het eiland is trouwens reeds zeer dicht bewoond, nl. 119 per K.M.2 Het hoofdproduct van G. is suiker, waarvan in 1914 bijna 40 millioen K.G. werd uitgevoerd. Voor den uitvoer zijn verder van belang: cacao (ruim 1 millioen K.G.) en koffie (650.000 K.G.). Aardappels, tapioca, tabak, bananen, enz. worden wel aangeplant, maar dienen uitsluitend voor eigen consumptie. De bosschen, die een oppervlakte beslaan van ruim 70.000 H.A., bevatten waardevol hout. De geheele uitvoer had in 1913 een waarde van ruim 9 millioen gulden, waarnaast een invoer stond ter waarde van ruim 10 millioen gulden.
G. en de daarbij behoorende eilanden worden bestuurd door een gouverneur en koloniale staten; 1 senator en 2 afgevaardigden vertegenwoordigen de kolonie te Parijs. Zij is verdeeld in 3 arrondissementen: Basse Terre, Pointe à Pitre en Marie Galante.
Zetel van de Regeering is Basse Terre, de in een mooie omgeving gelegen hoofdstad, die echter meest uit houten huizen bestaat en niet meer dan 8600 inw. telt. Belangrijker is het in 1760 gestichte Point a Pitre, in het O. aan de Golf van Petit Cul de Sac, eerste handelsstad met 23.000 inw.
G. werd 4 Nov. 1493 door Columbus ontdekt. In 1635 werd het door de Fransche Compagnie der Amerikaansche eilanden in bezit genomen. Zes maal was het eiland in handen der Engelschen en wel in de jaren 1666, 1691, 1703, 1759, 1794 en 1810; telkens echter voor slechts korten tijd, alleen de laatste in-bezit-name duurde 5 jaren.
