Graveerkunst - het graveeren met naald, het snijden met mes, het steken met beitel en het groeven met burijn van drukplaten in hout, steen of metaal voor den hoog- of voor den diepdruk, onder gebruikmaking van daartoe verder noodige hulpmiddelen, als ponsoen, rouleau, polijst- en schraapstaal. Voor verdere bijzonderheden zie HOUT-, KOPER-, STAAL- en STEENGRAVURE en LITHOGRAPHIE. Ook het snijden en ponsen van stempels.
De g. behoort in haar wezen tot de beeldende kunsten, doch werd allengs meer en meer reproductietechniek, tot zij als zoodanig door de tegenwoordige photomechanische illustratieprocédés overbodig en verdrongen werd en de gravure hare vroegere beteekenis als uiting van den zelf-scheppenden kunstenaar grootendeels herkreeg. De g. is in hoofdzaak handwerk, doch kan in sommige gevallen ook mechanisch met behulp van guillocheer- en schraffeermachines worden uitgeoefend. Zie aldaar.
