Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 03-01-2019

Goltstein

betekenis & definitie

Goltstein - (Mr. Willem baron van), Nederl. staatsman, geb. 1831 te Hamburg, overl. te Putten 1901, studeerde te Bonn en te Utrecht, waar hij in de rechten promoveerde, was van 1855—61 ambtenaar aan het ministerie van Buitenl. Zaken, van 1864—71 lid van de Tweede Kamer, waar hij zich bij de conservatieven aansloot; van 1872—74 van de Eerste Kamer, werd in 1874 Minister van Koloniën in het 2e Ministerie-Heemskerk tot 1876, nam onder van Lynden van Sandenburg opnieuw hetzelfde ministerschap waar (1879—82), zag zich in 1894 benoemd tot gezant te Londen (tot ’99), en was van ’93 tot de meerderjarigheid van Koningin Wilhelmina voorzitter van den Raad van Voogdij. — Langen tijd was hij president en later eere-voorzitter van de in 1890 opgerichte Mij. tot bevordering van het natuurkundig onderzoek der Ned. Koloniën. — Zijne studiën over koloniale en staatsrechterlijke vraagstukken verschenen o. a. in „de Gids”, „de Indische Gids”.

< >