Geudong - zelfbest. landsch. der onderafd. Lho! Seumawé (Tĕlok Sĕmawé), afd. N.-kust van Atjeh, Gouv. Atjeh en Onderh.); het N. deel, door de Atjeh-tram doorsneden (de halte G. ligt 40 min. rijden van Lho’Seumawé) is het volkrijkst; de bevolking van het landschap verbouwt rijst op sawahs en pinang.
Oudtijds behoorde dit landsch. tot het Moh. rijk Samoedra-Pasè; in het aan G. grenzende landsch, Blang Mè vindt men nog de graven der sultans van dit rijk. Voor de expedities naar G., zie ATJEH (Kroniek) en ATJEHOORLOG.